Themabijeenkomst netwerkversterking

Een (zorg)netwerk kan mogelijkheden creëren, maar kan soms juist ook belemmerend zijn. Hoe kun je als levensloopbegeleider je deelnemer ondersteunen in het versterken van zijn of haar netwerk? En welke rol speel je zelf in dit (zorg)netwerk? Met deze vragen zette gastspreker Jan-Pieter Teunisse de aanwezigen bij de themabijeenkomst voor deelnemers en levensloopbegeleiders van de pilot flink aan het nadenken. Jan-Pieter is neuropsycholoog bij het lectoraat Volwaardig leven met autisme aan de HAN, en sprak eerder tijdens de themabijeenkomst ‘Van participatie naar betekenisvol leven’.

Met zijn bijdrage aan deze themabijeenkomst wil Jan-Pieter het netwerkbewustzijn onder de levensloopbegeleiders vergroten. De levensloopbegeleider ondersteunt de deelnemer in de context van zijn of haar netwerk – zowel het sociale netwerk als het praktische netwerk (dat bijvoorbeeld bestaat uit verschillende hulpverleners). Jan-Pieter liet de aanwezigen nadenken over de rol die het netwerk van de deelnemer speelt bij levensloopbegeleiding, en welke rol je als levensloopbegeleider zelf kunt spelen in het netwerk, of in het versterken van het bestaande netwerk.

Jan Pieter Teunisse
Jan-Pieter Teunisse

Maatwerk

Jan-Pieter begon de themabijeenkomst met een vraag, die de aanwezigen in kleine groepjes bespraken: op welke manier(en) speelt het informele en professionele sociale netwerk een rol in levensloopbegeleiding? De aanwezigen waren het erover eens dat dit afhankelijk is van de context – net als bij alle aspecten van levensloopbegeleiding moet ook hier sprake zijn van maatwerk. Soms wil de deelnemer graag zelf de regie houden over zijn of haar netwerk, in andere gevallen overziet de deelnemer niet welk belang een versterkt netwerk kan hebben. Soms speelt de levensloopbegeleider een coördinerende rol in het netwerk en onderhoudt hij of zij contact met bijvoorbeeld zorginstellingen en instanties, terwijl andere levensloopbegeleiders helemaal geen contact hebben met het netwerk van hun deelnemer. Wanneer iemand levensloopbegeleider is van een eigen kind is dit natuurlijk anders, omdat je dan altijd deel uitmaakt van het netwerk van je kind.

Door het contact met en de versterking van het netwerk over te laten aan de wensen van de deelnemer, ontstaat een organisch proces. De verbinding met het netwerk groeit dan op een natuurlijke manier. Toen de deelnemers aan de themabijeenkomst weer in de grotere groep bij elkaar kwamen, stelde een van de levensloopbegeleiders de vraag: “Wie heeft er eigenlijk behoefte aan een versterkt netwerk? Is dat de levensloopbegeleider of de deelnemer?”. Heeft de persoon met autisme daar wel behoefte aan? Hoe we de deelnemer in dit proces centraal kunnen zetten, besprak Jan-Pieter in het volgende deel van de bijeenkomst.

Prikkelende stellingen

Het burgerschapsparadigma, zelfregie en empowerment zijn volgens Jan-Pieter de belangrijkste principes van levensloopbegeleiding. Hij prikkelde de aanwezigen met vier stellingen, die op een rijtje zetten wat er volgens hem centraal moet staan in de manier waarop we mensen met autisme begeleiden:

  • Het burgerschapsparadigma moet worden aangevuld met het waardigheidsparadigma.
  • Maatschappelijke participatie is niet het hoogste doel.
  • Zelfregie en autonomie moeten we plaatsen in de context van een vitaal (zorg)netwerk.
  • Niet het managen van een aandoening (controleren) maar het vormgeven van een leven (floreren).

Het vormgeven van een leven

“In het burgerschapsparadigma ligt de focus te veel op het moeten participeren in de samenleving. Dat heeft een prijs, want om mee te doen gaan mensen hun autisme camoufleren en raken ze zichzelf gaandeweg kwijt,” legt Jan-Pieter uit. “Ik zou het burgerschapsparadigma willen aanvullen met het waardigheidsparadigma. Daarbij gaat het erom dat de deelnemer zijn of haar leven zelf waardevol vindt, en is maatschappelijk participatie niet het hoogste doel.” Volgens Jan-Pieter kan participatie, in plaats van een doel, ook een middel zijn om het leven vorm te geven wat iemand graag wil leiden. De levensloopbegeleider kan de deelnemer ondersteunen bij de zoektocht naar wat er mogelijk is. Jan-Pieter: “Ga daarbij uit van de Capability Approach: wat zijn reële mogelijkheden voor de deelnemer om te doen wat hij of zij wil doen, te zijn wie hij of zij wil zijn?” Als levensloopbegeleider kun je de mogelijkheden en belemmeringen in het netwerk inzichtelijk maken.

Zelfregie

"Zelfregie staat bij levensloopbegeleiding centraal, maar dat betekent niet dat de deelnemer alles zelf moet uitzoeken,” zegt Jan-Pieter. Hij geeft twee voorbeelden uit zijn werk aan de HAN waarbij het netwerk wordt ingezet om een eigen levensplan te ontwikkelen. Het eerste voorbeeld is een woonvoorziening voor jongeren met autisme, waar de school en zorginstelling op dezelfde locatie zitten. Deze drie instellingen maken allemaal deel uit van het zorgnetwerk, en moeten goed samenwerken. Hoe doe je dat? Studenten van de HAN onderzochten op de locatie hoe person-centered planning (PCP) kan worden ingezet om tot een gezamenlijk plan te komen waarbij de jongere met autisme centraal staat. Met behulp van methodieken als Making Action Plans (MAP) en Planning Alternative Tomorrows with Hope (PATH) werd in kaart gebracht welke ondersteuning er nodig is om stappen te zetten richting de toekomst die de persoon met autisme voor zich ziet.

Daarnaast loopt bij het Leo Kannerhuis op dit moment een onderzoek waarbij een interviewinstrument wordt ontwikkeld om het netwerk van mensen met autisme effectiever bij de behandeling te betrekken, en het netwerk te versterken. Dit wordt de komende jaren nog verder ontwikkeld.

Conclusies

Aan het einde van de themabijeenkomst bespreken de aanwezigen in kleine groepjes hun conclusies en de inzichten die ze hebben opgedaan. Het blijkt dat het centraal zetten van de persoon met autisme nog niet altijd eenvoudig is. Vaak hebben we toch bepaalde verwachtingen van de persoon met autisme. Ook hier blijkt weer dat begeleiding altijd maatwerk is.