Tips voor werkgevers met werknemers met autisme

Autisme werkt. Vooral belangrijk is dat werknemer en werkgever samen bekijken hoe. Wat past het beste? Welke collega’s hebben gevoel voor de samenwerking, welke aanpassingen zijn nodig? Op die manier ontstaat er een duurzame arbeidsrelatie. 

Tekening van werksituatie

Zorg voor de nodige aanpassingen

Randvoorwaarde daarvoor is dat de bedrijfscultuur waarin mensen met autisme werkzaam zijn, open staat voor verandering en flexibiliteit. Daarnaast helpt het voor mensen met autisme om op te schrijven wat ze nodig hebben. Zo buig je negatieve etikettering in de vorm van opsommingen van wat iemand niet kan, om in mogelijkheden. Afbakening van werkzaamheden middels een heldere taakomschrijving en structuur zijn daarbij belangrijke hulpmiddelen. Beperkte taken die juist wel gevarieerd zijn, kunnen ook geschikt zijn voor mensen met autisme. Een aanpassing in werktempo is iets om in de gaten te houden, evenals het minder toewijzen van (complexe) taken en ad hoc klusjes. Open zijn over het feit dat iemand autisme heeft en wat dat voor hem of haar betekent, helpt om stigmatisering te voorkomen en flexibiliteit van collega’s aan te jagen.

Zorg voor begeleiding

Dat kan het beste in de vorm van natuurlijke steunstructuren, zoals ouders, collega’s, de leidinggevende, een maatje of vrienden en vriendinnen. Professionele ondersteuning vanuit de GGZ of een re-integratiebureau moet alleen ingezet worden als het nodig is, maar dan wel zo snel mogelijk.  Ondersteun niet te veel. Hoe meer men zelf kan oplossen, hoe beter.

Houd in de gaten dat mensen met autisme niet onder- of overvraagd worden

Er moet een balans gevonden worden tussen uitdaging en ontspanning. Dat geldt voor alle werknemers, maar in het bijzonder voor mensen met autisme. Een bron van overvraging bij mensen met autisme is vaak dat ze gaan overcompenseren. Ze spiegelen zich aan collega’s die geen autisme hebben, maar dat is geen reële referentiegroep. Mensen met autisme die succes hebben op de werkvloer, leggen de lat voor zichzelf vaak lager dan de mensen met autisme die geen betaald werk hebben. Verder helpt “energiemanagement” door bijvoorbeeld regelmatig een vrije dag te nemen, geen volledige dagen te werken, overwerk te beperken, vaste tijden te hanteren voor het checken van e-mail, energieverslindende situaties als overlegsituaties vermijden, mindfulness-technieken of sport inzetten tijdens werkuren en het aanpassen van werktijden bij moeilijke privé situaties.

Evalueer regelmatig

Mensen met autisme zijn ermee geholpen wanneer zij in kaart brengen wat goed en minder goed kunnen, evenals wat ze nodig hebben. Deze punten kunnen in regelmatige evaluerende gesprekken met collega’s, begeleider en leidinggevende worden besproken. Plan deze gesprekken op gezette momenten. Daarbij is het belangrijk te beseffen dat veranderingsmomenten (zoals een promotie of reorganisatie) risico’s met zich meebrengen.

[Deze tips zijn gebaseerd op onderzoek dat is uitgevoerd in het kader van Autisme werkt wel]