Informeer je de sportclub van je kind over zijn autisme?

Vertel je op de sportclub van je kind dat hij of zij autisme heeft? Daarvoor kunnen goede redenen zijn. 

De trainer informeren 

Je kunt de trainer al voor de eerste training wat korte uitleg en tips geven. Maak bijvoorbeeld een afspraak om de inschrijving door te nemen. 

Veel trainers in teamsporten maken niet graag uitzonderingen voor één kind. Je kunt dan uitleggen dat sommige dingen voor jouw kind nou eenmaal anders zijn. Dat is geen onwil, maar onmacht. Wat kan helpen, is een vergelijking met geblesseerde sporters. Die moet je bij sommige oefeningen ook ontzien. Bij de één leg je de lat iets hoger, bij de ander iets lager. En bij een volgende oefening is het precies andersom.

Het kan ook helpen om uit te leggen dat klasgenoten op school snappen dat er soms uitzonderingen gemaakt worden. Eventueel kun je een deskundige meenemen naar dit gesprek.

Teamgenoten informeren over autisme

  • Bij jonge kinderen (onder de 10 jaar) is meestal geen speciale voorlichting voor het team nodig. De trainer heeft een voorbeeldfunctie en moet laten zien hoe je met bijzonder gedrag kunt omgaan. Dan nemen andere kinderen dat vanzelf over.
  • Bij oudere kinderen kan het wel zinvol zijn er over te praten, als je kind dat ook zelf wil. Voorwaarde is dat de groep veilig is. Het is de taak van de trainer om te zorgen dat de regels voor iedereen duidelijk zijn en dat iedereen zich er aan houdt. 

Vraag je af wat jouw kind helpt om zich prettig te voelen op de sportclub. Je kind is daarvoor de beste informatiebron, ook als hij het misschien niet goed kan verwoorden. 

Weet of accepteert je kind zelf niet dat hij autisme heeft? Dan kun je de teamgenootjes ook beter niet inlichten. Dat kan pijnlijke situaties opleveren. Overweeg wél om het met de trainer te bespreken. Zijn voorbeeldgedrag is nu extra belangrijk voor de teamgenoten. 

Vragen van teamgenoten

Soms merken de teamgenoten zelf dat er iets aan de hand is, en gaan vragen stellen. Dat kan een mooie kans zijn om hun beeld te nuanceren. Maar het komt ook voor dat teamgenoten helemaal niets merken.

Het hoeft niet perse over autisme te gaan

Een hele bijeenkomst voor uitleg over het autisme van je kind kan nogal heftig zijn. Je kunt ook de trainer vragen of hij een keer in kan gaan op de verschillen tussen kinderen. Iedereen heeft sterke en minder sterke kanten. En veel kinderen hebben speciale behoeften. Een meer algemene insteek kan ook voldoende zijn om begrip te krijgen tussen de kinderen. 

Je kunt voor jezelf school als voorbeeld nemen. Hoe heb je het daar aangepakt? Weten de klasgenootjes dat je kind autisme heeft? Hoe reageerden zij? Vraag eventueel ook aan de groepsleerkracht of hij tips heeft voor een voorlichting.

Voorbereiding

Laat je kind, als hij dat wil en kan, zelf meedenken over wat hij kwijt wil. En of hij er wel of niet bij wil zijn. 

Wil je kind zelf uitleggen wat autisme is? Misschien is het dan wel handig om van een afstand op te letten dat hij zichzelf niet té kwetsbaar maakt. Bijvoorbeeld door mee te denken over:

  • Welke zaken belangrijk zijn voor de sport en welke niet?
  • Wat is gepaste en wat is ongepaste (of privacygevoelige) informatie? 
  • De toon: is het verhaal serieus of te veel een grap, hoe voorkom je dat het zielig overkomt. Vaak is een kort en positief verhaal het beste.

Vaak wil de trainer wel bij de uitleg aanwezig zijn om het gesprek te begeleiden. 

Doel van de uitleg over autisme

Wat wil je met de uitleg bereiken? Wil je begrip vragen of wil je een specifiek probleem oplossen?

Je kunt bij een training gaan kijken om voorbeelden te verzamelen. Op welke momenten wordt het moeilijk? 

Verplaats je in de groepsgenoten van je kind: 

  • Wat valt hen op?
  • Waarmee moeten ze rekening houden?
  • Wanneer moeten zij zich aanpassen of geduldig zijn?

Misschien zie je goed voorbeeldgedrag van een teamgenoot waarmee hij jouw kind helpt. Bijvoorbeeld door hulp te bieden, te vragen iets samen te doen, de bal nét iets makkelijker aan te spelen of een compliment te geven.

Belangrijk is om je te beperken tot zaken die relevant zijn voor kinderen. Iedereen heeft sterke en minder sterke kanten. Benoem de sterke kanten van je kind en geef aan wat je kind nodig heeft van zijn teamgenootjes.

Tips voor de uitleg over autisme

  1. Laat andere kinderen vertellen wat zij goed kunnen of wat goed gaat  binnen de sport. En welke dingen ze moeilijk vinden. Dan voorkom je dat het meteen over autisme gaat. 
  2. Bedenk met zijn allen wat jouw kind allemaal goed kan en ook wat hij lastig vindt.
  3. Daarna kan je kind (of jijzelf) kort vertellen wat hij goed kan en waarmee hij moeite heeft. Praktijkvoorbeelden uit de sport maken het vaak helder. Je kunt dit stuk ook door een professional laten uitleggen.
  4. Vertel wat je kind nodig heeft om om te gaan met zijn lastige kanten. Pak de lijst erbij en verzin per issue samen met de kinderen een oplossing. Of hoe ze het probleem samen kunnen voorkomen. Wat is de rol van de teamgenoten hierbij? Schrijf dit er naast.