Levensloopbegeleiding VAB voor mensen met autisme

Vertel je op de sportclub van je kind dat hij of zij autisme heeft? Daarvoor kunnen goede redenen zijn.
Je kunt de trainer al voor de eerste training wat korte uitleg en tips geven. Maak bijvoorbeeld een afspraak om de inschrijving door te nemen.
Veel trainers in teamsporten maken niet graag uitzonderingen voor één kind. Je kunt dan uitleggen dat sommige dingen voor jouw kind nou eenmaal anders zijn. Dat is geen onwil, maar onmacht. Wat kan helpen, is een vergelijking met geblesseerde sporters. Die moet je bij sommige oefeningen ook ontzien. Bij de één leg je de lat iets hoger, bij de ander iets lager. En bij een volgende oefening is het precies andersom.
Het kan ook helpen om uit te leggen dat klasgenoten op school snappen dat er soms uitzonderingen gemaakt worden. Eventueel kun je een deskundige meenemen naar dit gesprek.
Vraag je af wat jouw kind helpt om zich prettig te voelen op de sportclub. Je kind is daarvoor de beste informatiebron, ook als hij het misschien niet goed kan verwoorden.
Weet of accepteert je kind zelf niet dat hij autisme heeft? Dan kun je de teamgenootjes ook beter niet inlichten. Dat kan pijnlijke situaties opleveren. Overweeg wél om het met de trainer te bespreken. Zijn voorbeeldgedrag is nu extra belangrijk voor de teamgenoten.
Soms merken de teamgenoten zelf dat er iets aan de hand is, en gaan vragen stellen. Dat kan een mooie kans zijn om hun beeld te nuanceren. Maar het komt ook voor dat teamgenoten helemaal niets merken.
Een hele bijeenkomst voor uitleg over het autisme van je kind kan nogal heftig zijn. Je kunt ook de trainer vragen of hij een keer in kan gaan op de verschillen tussen kinderen. Iedereen heeft sterke en minder sterke kanten. En veel kinderen hebben speciale behoeften. Een meer algemene insteek kan ook voldoende zijn om begrip te krijgen tussen de kinderen.
Je kunt voor jezelf school als voorbeeld nemen. Hoe heb je het daar aangepakt? Weten de klasgenootjes dat je kind autisme heeft? Hoe reageerden zij? Vraag eventueel ook aan de groepsleerkracht of hij tips heeft voor een voorlichting.
Laat je kind, als hij dat wil en kan, zelf meedenken over wat hij kwijt wil. En of hij er wel of niet bij wil zijn.
Wil je kind zelf uitleggen wat autisme is? Misschien is het dan wel handig om van een afstand op te letten dat hij zichzelf niet té kwetsbaar maakt. Bijvoorbeeld door mee te denken over:
Vaak wil de trainer wel bij de uitleg aanwezig zijn om het gesprek te begeleiden.
Wat wil je met de uitleg bereiken? Wil je begrip vragen of wil je een specifiek probleem oplossen?
Je kunt bij een training gaan kijken om voorbeelden te verzamelen. Op welke momenten wordt het moeilijk?
Verplaats je in de groepsgenoten van je kind:
Misschien zie je goed voorbeeldgedrag van een teamgenoot waarmee hij jouw kind helpt. Bijvoorbeeld door hulp te bieden, te vragen iets samen te doen, de bal nét iets makkelijker aan te spelen of een compliment te geven.
Belangrijk is om je te beperken tot zaken die relevant zijn voor kinderen. Iedereen heeft sterke en minder sterke kanten. Benoem de sterke kanten van je kind en geef aan wat je kind nodig heeft van zijn teamgenootjes.