Je kind met autisme en sport

Ieder kind met autisme is anders. Daarom bestaat er geen sport die voor álle kinderen met autisme geschikt is. Wel zijn bepaalde sporten populair onder kinderen met autisme: voetbal, judo, paardrijden, atletiek, zwemmen en wielrennen.

Samen uitproberen

Als een vriendje, vriendinnetje of broer/zus van je kind met plezier naar een sportclub gaat, kan jouw kind misschien mee gaan. Misschien is dat makkelijker dan alleen gaan sporten. 

Een sportmaatje hoeft overigens geen bekende te zijn. Je kunt er ook actief naar op zoek gaan. Het is wel handig als de kinderen elkaar van tevoren ontmoet hebben.

Wat is geschikt bij autisme: regulier of aangepast sporten?

Reguliere sport is sporten zonder speciale aanpassingen. Dat is vergelijkbaar met regulier onderwijs: de 'gewone' scholen, niet speciaal gericht op kinderen met een beperking. Voor kinderen met autisme kan zowel regulier als aangepast een geschikte keuze zijn. Dat hangt af van je kind, de sport, de vereniging enzovoort. Zie Ondersteuning bij sport voor hulp bij de keuze. 

Hoe vind je een sportclub die ervaring heeft met autisme?

Ervaringen van andere ouders zijn vaak waardevol om een geschikte sportclub te vinden. Je kunt hen bijvoorbeeld vragen:

  • Staat de club open voor inbreng van ouders?
  • Hoe gaat het team om met ‘anders zijn’?
  • Hoe is de houding van de trainers?

Gespecialiseerde sportclubs

Als een vereniging een speciaal team heeft staat dit doorgaans op de website van de club vermeld. Maar ook in reguliere teams hebben sommige trainers de ruimte en mogelijkheid kinderen met bijzonderheden op te nemen. Deze trainers vind je niet zo makkelijk op internet. Hiervoor moet je zelf gaan kennismaken, doorvragen, observeren en beoordelen. 

De leerkracht bewegingsonderwijs van school (ook scholen voor speciaal onderwijs) en combinatiefunctionarissen van de gemeente kunnen vaak ook informatie geven over gespecialiseerde sportclubs. 

Vrijblijvende proeftraining volgen

Het is vaak mogelijk om een keer vrijblijvend mee te doen (proeftraining). Waar kun je dan op letten?

  • Snapt je kind wat er van hem gevraagd wordt?
  • Kan hij het niveau fysiek aan?
  • Raakt hij overprikkeld?
  • Hoe gaan de andere kinderen met hem om?
  • Heeft hij plezier?

Je kunt altijd aan de trainer vragen of je kind meerdere proeftrainingen mag volgen. Vaak is er wel begrip als je uitlegt dat je kind meer tijd nodig heeft om informatie te verwerken.