Autisme, sport en ontwikkeling

Sporten is goed voor de ontwikkeling. Dat geldt voor iedereen, en misschien wel in het bijzonder voor mensen met autisme. Sporten kan bijvoorbeeld bijdragen aan motorische ontwikkeling, sociale ontwikkeling en emotionele ontwikkeling. Het vraagt wel een omgeving waarin je met plezier en op je eigen niveau kunt sporten. Want stress belemmert de ontwikkeling juist. 

Samen sporten bij een plaatselijke sportclub is voor mensen met autisme niet altijd vanzelfsprekend. Bijvoorbeeld als zij in hun motorische en/of sociaal-emotionele ontwikkeling 'jonger' zijn dan hun leeftijdsgenoten. 

Sportverenigingen kunnen verschillende dingen doen om toegankelijk te zijn voor kinderen, jongeren en volwassenen met autisme. Die maatregelen zijn bovendien vaak prettig voor een veel grotere groep mensen. We spreken daarom niet van 'autismevriendelijke', maar van 'mensvriendelijke' sportclubs. 

  • Deskundigheid bij trainers, begeleiders, leerkrachten en instructeurs over motorische ontwikkeling, zodat zij kunnen aansluiten op de individuele ontwikkeling van een sporter. 
  • Basiskennis over sociaal-emotionele ontwikkeling. Gedrag dat trainers en teamgenoten als 'vreemd' ervaren, hangt vaak samen met de ontwikkelfase van een persoon. Als men dit weet en herkent, reageert men vaak anders op het gedrag. 
  • Inzet van een fysiotherapeut voor begeleiding bij de ontwikkeling van motorische vaardigheden.

Mensen met autisme kunnen tijdens het sporten vaardigheden leren die ook nodig zijn op school, op het werk en in het hele leven. Denk aan samenwerken in een team, omgaan met succes en teleurstellingen, instructies opvolgen. Mensen met autisme 'vertalen' die vaardigheden van de sportclub niet altijd automatisch naar de ander leefgebieden. Een levensloopbegeleider kan helpen om die vertaalslag te maken. Dan heeft sporten direct een positief effect in het hele leven van de persoon.